Tv-recensie | Dirigeren tot het orkest ervan moet huilen – van het lachen

Twee miljoen Nederlanders die afstemmen op Maestro, dat kan zomaar gebeuren. En wat hadden we afgelopen weken ook alweer geleerd? Als heel veel mensen iets vinden, dan moeten we daar naar luisteren. Dus als veel kijkers iets kijken, dan moeten we… ook kijken. Zondag was de eerste aflevering van het zevende seizoen, waarin acht ongeoefende bekende Nederlanders een orkest dirigeren. Acht weken lang oefenen de kandidaten wekelijks op een nieuw muziekstuk, en degene die dat het best ten gehore brengt, wint aan het eind van de afvalrace de gouden baton. Wie er doorgaat in de wedstrijd en wie niet, dat bepaalt de vakjury die bestaat uit violiste Isabelle van Keulen, contrabassist Dominic Seldis van het Concertgebouworkest en Ed Spanjaard, dirigent en vakdocent orkestdirectie aan het Conservatorium in Amsterdam.

Volle bak, deze eerste Maestro-zondag. Voor de komende opnames van het programma is een wachtlijst, staat op de site van PHIL in Haarlem – voorheen was de zaal bestemd voor de Philharmonie Haarlem, maar dat orkest bestaat niet meer. Op het podium zat het 65-koppige ‘speciale Maestro-orkest’, en als ik het wel heb bestaat dat uit veelal freelance musici die voorheen speelden bij orkesten die zijn opgeheven (Orkest van het Oosten, Holland Symfonia) of gefuseerd. (Noordhollands Philharmonie Orkest).

Zo lang als het bestaat wordt het tv-programma al verketterd. In 2014 door schrijver Anna Enquist in Trouw. Een hartchirurg en een dirigent, zegt zij, zullen elkaar niet veel ontlopen als je kijkt naar aantal studiejaren, assistentschappen, specialisaties. Bekende Nederlanders in acht weken op televisie een operatie laten verrichten is ondenkbaar, zegt zij. Waarom dan wel de suggestie gewekt dat iedereen die op „ritmische wijze voldoende kittige armbewegingen” maakt dirigent is? Cabaretier Micha Wertheim schreef in 2014 in de Volkskrant over het programma „waarin hoogopgeleide musici gedwongen worden te gehoorzamen aan de incompetente Nederlanders die bekend zijn van tv”. En operazanger Ernst Daniël Smid zei in 2020 tegen het AD dat hij het programma een „grove schande” vond en dat hij geen behoefte had om te kijken naar „iemand die de clown uithangt voor een orkest”.

Een geblinddoekte chauffeur

Klopt hoor, wat die drie hierboven zeggen: om mee te doen aan Maestro is ervaring niet nodig, kennis van klassieke muziek geen voorwaarde en noten kunnen lezen geen must. Hoe onbeholpener de amateur-dirigent, hoe meer er in het honderd loopt bij het orkest, hoe schriller de tonen klinken, des te leuker het publiek het vindt. De kandidaten – dit seizoen zijn het er zeven – worden in de eerste aflevering altijd in het diepe gegooid. Ze hebben thuis geoefend hoe ze denken dat het moet, dirigeren, en vervolgens staan ze in bomvolle zaal op de bok.

Chris Zegers, presentator en acteur, had moeite om de dirigent te zijn van alle orkestleden. De violisten wist hij te zitten, maar dat de fluiten niet van links, maar van rechts kwamen was een verrassing voor hem. Journalist en presentator Roos Moggré dirigeerde volgens de jury met „twee armen die elk iets anders zeiden” en rapper Pepijn Lanen voelde zich tijdens de uitvoering van de Hongaarse dans van Johannes Brahms „een geblinddoekte chauffeur van een vrachtwagen die niet naar z’n drie schakelt”. Bij de Sabeldans gedirigeerd door actrice Tjitske Reidinga rolden de tranen de musici over de wangen van het lachen. Haar moordende tempo, de chaos, het tumult dat ze daarmee veroorzaakte. Zelf haalde ze het einde niet en klapte uitgeput en buiten adem over haar lessenaar.

Zeggen dat niet iedereen zomaar een orkest kan leiden, is echt veel te snobbig gedacht. Twee miljoen mensen vinden het leuk, juist als het een puinhoop wordt.